De Bataafse revolutie en haar naweeën 3/3
In die dagen was een zeer begaafde boekhandelaar Matten Westerman één
van de leden. Hij was toneelspeler en dichter en werd in 1841 directeur
van de Stadsschouwburg. Van 1814 tot 1842 was hij redenaar van La Bien
Aimée die onder anderen koning Willem 1 in 1814 toesprak tijdens de
nieuwjaarswens in de Stadsschouwburg.
Met de komst van de constitutionele monarchie traden er ook in de
vrijmetselarij veranderingen op. Op 13 oktober 1816 werd prins Frederik
geïnstalleerd tot Grootmeester van de Orde, welke functie hij tot zijn
dood in 1881 zou vervullen. In 1822 werd De Melander gehuldigd in het
Doelenhotel voor 25 jaren voorzitterschap. Er waren 120 Broeders en er
werd een groot feest gehouden. Iedereen hoopte op een goede toekomst
want Amsterdam kreeg een nieuwe verbinding met de zee, het
Noordhollandsch Kanaal (1824). Maar dit viel tegen. Er was structureel
iets mis. Industrie was er in Nederland niet. Weliswaar werd de
Nederlandsche Handel-Mij. in die jaren opgericht ter bevordering van
handel en industrie maar dat vergde ook vele jaren aan investeringen. De
moeilijkheden verdiepten zich toen de Belgische opstand jarenlang
middelen en aandacht van de Noordelijke Nederlanden in beslag nam
(1830-'39).
Ondanks Marten Westerman zakte het ledental tot 25 in 1835. Zo moest men
het 100-jarig bestaan vieren in het Oude Wapen van Embden onder leiding
van de makelaar J.J. Voûte. Er is een gedenkboek met daarin het Charter
van Keulen om aan te tonen hoe oud de vrijmetselarij wel is. Met deze
schrale troost moest men zich tevreden stellen.
<< Vorige
|
